Een vriendin verhuisde vorig jaar twee keer: één keer naar tijdelijke woonruimte en een paar maanden later naar haar huidige huis. Daarmee verpletterde ze in één (twee?) keer het gemiddelde. De doorsnee Nederlander pakt namelijk eens per 10 jaar zijn biezen (CBS, 2019).

Brechje Kuiper


In dat opzicht leek haar werkgever royaal: maar liefst elk jaar mocht ze één extra vrije dag opnemen voor een verhuizing. Ruim voldoende, zou je zeggen. Zo vaak verhuist toch niemand? Tot de vriendin dus twee keer verhuisde in hetzelfde jaar. Voor de eerste verhuizing kreeg ze de beloofde extra vrije dag. Maar toen kwam de tweede verhuizing. En wat denk je?

Pech gehad

Precies. Pech gehad. “Je verhuisdag voor dit jaar is al verbruikt”. Dat ze, als ze twee maanden later was verhuisd, gebruik had kunnen maken van de vrije dag van het volgende jaar, maakte niet uit. Ook al zou ze het jaar daarop helemaal niet verhuizen en van de verhuisdag geen gebruik maken. Krom hè?

Regels boven individuen

Ik moet toegeven: eigenlijk snap ik het wel, dat eenheidsworstengedoe. Maatwerk is lastig, gelijkheid is makkelijk. Het heeft nou eenmaal een hoop voordelen als iedereen hetzelfde mag. Geen scheve gezichten, geen mensen die zichzelf tekort doen of de boel misbruiken en het is ook nog eens makkelijk te registreren en controleren. Daarom kiezen we er in onze organisaties vaak voor om een algemene regel te laten prevaleren over de behoeftes van individuele mensen.

Wantrouwen en controle

Toch wringt het. Eenheidsworstpraktijken als deze zijn namelijk in de kern gestoeld op een mensbeeld van wantrouwen en controle: ‘Iedereen onbeperkte vrije dagen geven, dat is vragen om ellende. Sommigen zullen de kantjes er vanaf gaan lopen, terwijl anderen zich rot werken. Oneerlijk! Daarom moeten we de vrijheid aan banden leggen. Wel binnen redelijkheid uiteraard. Iedereen mag bijvoorbeeld eens per jaar een extra vrije dag opnemen om te verhuizen. En we zullen mensen aannemen die erop toezien dat iedereen zich aan de regels houdt. Wel zo eerlijk’.

De meeste mensen deugen

Rutger Bregman beschrijft het in zijn boek ‘De meeste mensen deugen’ (2019) treffend. Het idee dat mensen in de kern voor hun eigenbelang gaan, niet te vertrouwen zijn en gecontroleerd moeten worden is onjuist. Talloze onderzoeken en gebeurtenissen uit het verleden tonen precies het omgekeerde aan: de meeste mensen deugen. De meeste mensen maken vertrouwen waar, nemen hun verantwoordelijkheid en denken niet alleen aan hun eigenbelang maar ook aan dat van hun collega’s of de organisatie als geheel. Dus terug naar de verlofdagen: hoe kan het ook?

Hoe kan het ook?

Als de meeste mensen te vertrouwen zijn, geef ze dat vertrouwen dan ook. Verhuist iemand twee keer per jaar? Geen probleem, dan krijg je ook twee verlofdagen voor verhuizen. Het scheelt administratie en bovendien: als iedereen een onbeperkt aantal verhuisdagen per jaar krijgt, blijft ook het principe van gelijkheid behouden.

De organisaties met lef zouden zelfs een stapje verder kunnen gaan en iedereen überhaupt een onbeperkt aantal vrije dagen geven. In plaats van verlof registreren, kun je beter sturen op output en toegevoegde waarde transparant maken. Let maar op, er is echt niemand die 8 weken per jaar vrij neemt zonder een redelijke bijdrage aan de organisatie te leveren. Juíst in deze thuiswerk-tijd, waarin controle op output bijna de enige controle is die nog uitvoerbaar is, is een omslag naar meer vertrouwen nodig. Dus pak op, die handschoen! Wie durft?


Ook aan de slag met het ontwerpen van Human centered structures? Wij helpen je graag!